Drie valkuilen bij het waarderen van een onderneming

Ik adviseer ondernemers regelmatig over het bepalen van de waarde van hun onderneming. Ik help ze bijvoorbeeld bij het opstellen van een waardebepaling voor een overnametraject, of bij het beoordelen van een waardering die is opgesteld door de tegenpartij. Dat laatste kan nuttig zijn om te waarborgen dat je als koper niet te veel betaalt, of als verkoper niet te weinig ontvangt.

Voor het waarderen van een onderneming kunnen verschillende methodes gebruikt worden. Bij vrijwel al deze methodes vormen de toekomstige resultaten/kasstromen van de onderneming het uitgangspunt voor de waardebepaling. Ik kom in de praktijk verschillende valkuilen tegen bij het waarderen van een onderneming. Je leest er drie in deze blog.

1. Het onroerend goed wordt niet apart gewaardeerd

De waarde van een onderneming is afhankelijk van het risicoprofiel van de onderneming. Bij gelijke kasstromen zal een onderneming met een hoog risicoprofiel lager gewaardeerd zijn dan een onderneming met een laag risicoprofiel. Als een onderneming onroerend goed bezit, zoals een bedrijfspand, heeft dit onroerend goed vaak een lager risicoprofiel dan de onderneming waarbinnen het wordt gebruikt. Daarom moeten de onderneming en het onroerend goed apart gewaardeerd worden. Gebeurt dit niet, dan leidt dit vaak tot een te lage waarde.

2. Het overtollige werkkapitaal en de overtollige liquide middelen worden niet uitgekeerd aan de verkopende aandeelhouder

Het overtollig werkkapitaal is het werkkapitaal dat niet dienstbaar is aan de bedrijfsuitoefening. Daarom maakt het geen deel uit van de onderneming. Het overtollig werkkapitaal kan bijvoorbeeld bestaan uit een vordering die geen verband houdt met de bedrijfsactiviteiten. Ook kan er sprake zijn van ‘opgepotte’ liquide middelen, bijvoorbeeld omdat resultaten in het verleden niet uitgekeerd zijn. Omdat overtollig werkkapitaal en overtollige liquide middelen geen deel uitmaken van de onderneming die verkocht wordt, komen deze toe aan de verkopende aandeelhouder. Daarom moeten deze voorafgaand aan de verkoop worden uitgekeerd aan de verkopende aandeelhouder. Gebeurt dit niet (en houd je er ook niet apart rekening mee in je waardering), dan leidt dit tot een te lage waarde.

3. Het vreemd vermogen wordt niet in mindering gebracht op de waarde van de onderneming

Er is een verschil tussen de waarde van een onderneming en de waarde van de aandelen/het eigen vermogen. De waarde van de onderneming wordt bepaald op basis van de toekomstige resultaten/kasstromen. De onderneming is vaak gefinancierd met zowel eigen vermogen als vreemd vermogen. De toekomstige resultaten/kastromen, die de basis vormen van de waardering, komen daarom niet alleen toe aan de aandeelhouders (dividend), maar ook aan de verschaffers van het vreemd vermogen (rente en aflossing). Om te komen tot de waarde van de aandelen/het eigen vermogen, moet de waarde van de onderneming daarom verminderd worden met het vreemd vermogen. Gebeurt dit niet, dan leidt dit tot een te hoge waarde.

Conclusie

Geen ondernemer is hetzelfde, geen onderneming is hetzelfde. De valkuilen zijn daarom in ieder overnameproces weer anders. Ben je van plan een onderneming te kopen of te verkopen? Ik geef je graag een advies op maat en inzicht in de waarde van jouw onderneming.

Ik wil meer informatie ontvangen over dit onderwerp

Vul hier je naam in

Vul hier een geldig telefoonnummer in (Voorbeeld 0612345678, zonder spaties of tekens)

Ongeldige invoer

Opmerking (optioneel)

Niels Baan

Niels Baan

Adviseur
Deel dit artikel

Ik wil meer informatie ontvangen over dit onderwerp

Vul hier je naam in

Vul hier een geldig telefoonnummer in (Voorbeeld 0612345678, zonder spaties of tekens)

Ongeldige invoer

Opmerking (optioneel)