Aanpassingen pensioen

Een aantal bekendmakingen op Prinsjesdag komen voort uit het eerder gesloten pensioenakkoord. Het pensioenstelsel wijzigt naar verwachting vanaf 1 januari 2022, maar een aantal afspraken gaan vanaf 1 januari 2021 in:

  • De aanpassing van het maximale verlofsaldo.
  • Een wijziging van de regeling vervroegde uittreding (RVU)

Het maximale verlofsaldo wordt verruimd van 50 naar 100 weken. Dit geldt voor de bovenwettelijke verlofdagen. De wettelijke verlofdagen vervallen een half jaar na het einde van het kalenderjaar. Om daadwerkelijk een dergelijk verlofsaldo op te kunnen bouwen, moet een werkgever dit in de arbeidsvoorwaarden opnemen. Het verlof kan je inzetten om eerder te stoppen met werken, maar ook als studieverlof, een sabbatical of als zorgverlof. Er zijn vanuit de wet geen voorwaarden aan verbonden.

De regeling vervroegde uittreding (RVU) bestraft werkgevers die werknemers door middel van een ontslagvergoeding eerder met pensioen laten gaan. De ontslagvergoeding wordt naast de reguliere heffing belast met een pseudo-eindheffing van 52%. Tussen 1 januari 2021 en 1 januari 2026 wordt deze pseudo-eindheffing tijdelijk versoepeld. Werkgevers kunnen werknemers zonder strafheffing een ontslagvergoeding meegeven, mits zij voldoen aan drie voorwaarden: 

  • De uitkering start maximaal 3 jaar voor de AOW-datum. 
  • De uitkering mag maximaal 3 jaar duren.
  • De uitkering bedraagt € 21.200 bruto per jaar.

Een hogere ontslagvergoeding kan wel gegeven worden, maar deze wordt dan belast met de pseudo-eindheffing. Deze regeling is bedoeld om werknemers met een zwaar beroep tegemoet te komen, al is dit niet als voorwaarde opgenomen en kan iedere werkgever dit met een werknemer overeenkomen. Sociale partijen maken hier ook afspraken over. In sommige branches wordt de vergoeding door het sociaal fonds betaald.

Deel dit artikel