Compensatieregeling zwangerschapsuitkering: voorkom belastingschade!

Vrouwelijke zelfstandigen die tussen 7 mei 2005 en 4 juni 2008 zijn bevallen, ontvingen in deze periode geen zwangerschapsuitkering. Zij vielen daarmee tussen wal en schip: de bestaande regeling (de Wet arbeid en zorg, ook wel Wazo) verviel in mei 2005, de nieuwe regeling (de Wet zwangerschaps- en bevallingsuitkering zelfstandigen, ook wel ZEZ) ging pas medio 2008 in. In een procedure is echter beslist dat dit niet terecht is. Op basis hiervan is een compensatieregeling in het leven geroepen. Deze zal door het UWV worden uitgevoerd. Er wordt ingeschat dat het gaat om 17.000 tot 20.000 vrouwelijke zelfstandigen die alsnog recht hebben op een compensatie.

Het bedrag van de compensatie is per zwangerschap (sommigen hebben in die periode wellicht meerdere kinderen gekregen) gesteld op ongeveer € 5.600 bruto per persoon. Dit bedrag is afgestemd op de gemiddelde zwangerschapsuitkering die een zelfstandige over 2017 had kunnen krijgen. Deze tegemoetkoming kan vanaf 15 mei 2018 bij het UWV worden aangevraagd. Men heeft aangegeven dat een na 30 september 2018 gedane aanvraag, niet meer zal worden gehonoreerd. De overheid stelt € 38 miljoen voor deze compensatieregeling te hebben uitgetrokken, maar simpel rekenwerk laat zien dat hiervoor ruim € 95 miljoen nodig zal zijn.

De uitbetaling van de compensatie zal in 2019 plaatsvinden. Deze vergoeding is belast en komt bovenop het in dat jaar te ontvangen reguliere inkomen. Daarmee beïnvloedt deze tegemoetkoming ook de grondslag voor diverse toeslagen en de afbouw van heffingskortingen in 2019.

Belastingschade

Het lijkt erop dat bij de vaststelling van de bruto vergoeding van € 5.600 geen rekening is gehouden met een rente wegens vertraagde uitbetaling. Een dergelijke vertragingsrente is overigens belast. Daarnaast blijkt niet of hierin een vergoeding voor zogenaamde belastingschade is opgenomen. Het belastingtarief voor de vrouwelijke zelfstandige kan in 2019 immers wel eens hoger zijn dan het tarief dat in 2005 – 2008 van toepassing was geweest. Over 2019 bestaat over het algemeen immers een volledige verdiencapaciteit, die waarschijnlijk niet wordt onderbroken door zwangerschap.

Wanneer de vrouwelijke zelfstandige de zwangerschapsuitkering regulier in 2005 – 2008 had ontvangen, was hierop bij haar wellicht een belastingtarief van 42% toegepast. Mogelijk dat zij de uitkering in 2019 ontvangt tegen 52%, zodat zij hierover 10% meer belasting betaalt. Effectief houdt zij dan netto € 560 minder over. Dit nadeel wordt belastingschade genoemd.

Om de gevolgen van belastingschade te voorkomen, moet de bruto compensatie worden verhoogd met het bedrag van de extra belastingheffing die over deze schadevergoeding meer zal zijn verschuldigd. De vergoeding van belastingschade is belast voor de loonbelasting, zodat brutering van dit nadeel aan de orde lijkt. Om een effect van 10% meer belastingheffing geheel te neutraliseren, moet de vergoeding van € 5.600 tot ruim € 6.700 toenemen. Ook een mogelijk nadelig effect op huur- of zorgtoeslag kan op dezelfde manier worden rechtgezet. Hetzelfde geldt voor de verschuldigde zvw-premie, deze werd tot 2006 immers niet geheven.

Het is van belang te weten dat je een vergoeding voor belastingschade wel moet claimen, in dit geval waarschijnlijk bij het UWV. Deze wordt niet automatisch toegekend.

Kees Kocks

Kees Kocks

Adviseur
Deel dit artikel