Dividend uitkeren aan de holding: dit is het beste moment
Als een onderneming (bv) winst draait, dan wordt de winst na het betalen van de vennootschapsbelasting veelal toegevoegd aan de winstreserves. Het eigen vermogen van de onderneming neemt toe. Dat is plezierig voor de uiteindelijke aandeelhouder (DGA), maar ook gezond. Er ontstaat een buffer voor mindere tijden en de geschiedenis leert dat dat geen ondenkbaar scenario is.
Toch is het juist dan, wanneer het goed gaat met de onderneming, een ideaal moment om te kijken of structurering van de vermogenspositie nodig is. Laat ik dat verduidelijken aan de hand van een kort voorbeeld. Onderneming B.V. heeft per 31 december 2019 de volgende balans:
Balans 31 december 2019 | |||
Machines en auto's |
100.000 |
Aandelenkapitaal |
10.000 |
Voorraad |
250.000 |
Winstreserves |
690.000 |
Debiteuren |
225.000 |
Voorzieningen |
50.000 |
Liquide middelen |
450.000 |
Schuld aan bank |
250.000 |
Overige activa |
375.000 |
Kortlopende schulden |
400.000 |
1.400.000 |
1.400.000 |
Het eigen vermogen is € 700.000, de solvabiliteit is 50% (€700.000/€1.400.000) en de kortlopende activa zijn veel groter dan de kortlopende schulden. Zeer gezond dus. Ook de vooruitzichten voor 2020 zijn goed en de DGA verwacht net als in 2019 een winst na belasting van circa € 300.000. De onderneming moet in 2020 wel € 500.000 investeren in nieuwe machines en auto’s, want het huidige machine- en wagenpark is oud en grotendeels afgeschreven. Gelukkig loopt het banksaldo naar verwachting nog op tot € 600.000 zodat geen geld van de bank geleend hoeft te worden.
Winst uit onderneming
De DGA heeft verschillende mogelijkheden. De aandeelhouder van Onderneming B.V., Holding B.V., kan daar een rol in spelen.
- Onderneming B.V. leent € 500.000 van de bank voor investeringen. De DGA weet niet of hij voldoende zekerheden kan verschaffen aan de bank en wil zeker niet met zijn holding meetekenen, laat staan privé. De balans wordt daardoor een stuk scherper en de mogelijkheden om dividend uit te keren aan de holding worden beperkt. Deze optie heeft niet de voorkeur van de DGA.
- Onderneming B.V. gebruikt het huidige banksaldo voor de investeringen in 2020. Dat is op zich prima, maar dan is er geen geld meer voor dividend aan de holding en blijft er dus heel veel eigen vermogen in Onderneming B.V. (risicosfeer).
- Onderneming B.V. keert € 500.000 dividend uit aan de holding. Als de investeringen later in het jaar 2020 gedaan moeten worden, leent de holding geld uit aan Onderneming B.V., waarbij diverse zekerheidsrechten (bijvoorbeeld pandrecht) bedongen worden. De holding creëert zo een reële rentestroom voor zichzelf en kan in onverhoopt slechte tijden zijn zekerheidsrechten uitwinnen. Vaak gaan de bank en de Belastingdienst voor, maar alle 'normale crediteuren' komen pas later aan de beurt. Als het in de toekomst (bijvoorbeeld na vijf jaar) slechter gaat met de onderneming, kan waarschijnlijk een groter deel van het vermogen veilig worden gesteld door de holding. Als pas op dat moment wordt begonnen met veilig stellen van het vermogen is het te laat. Dividend uitkeren in tijden dat het slecht gaat met de onderneming levert grote aansprakelijkheidsrisico’s voor de DGA op. Dividend uitkeren mag niet zomaar, dat vereist bepaalde formaliteiten en vooral een goede toets of de onderneming een dergelijk dividend wel kan betalen. Een onvolledige of onjuiste toets kan leiden tot hoofdelijke aansprakelijkheid van de DGA, dus zorgvuldigheid en op tijd zijn is van groot belang.
Een paar eenvoudige acties in de goede tijden van een onderneming kunnen dus een aanzienlijk betere positie opleveren als er mindere tijden zijn. Denk in goede tijden dus niet alleen aan hoe de mooie winsten kunnen worden gecontinueerd, maar denk ook even na over een situatie waarin het minder goed gaat. Bv’s zijn er namelijk niet voor de goede tijden, ze moeten vooral hun beschermende werk doen in de slechte tijden. Jouw Ruitenburgadviseur kan je daar natuurlijk nog veel meer over vertellen.